21 maart 2009

Met het Boekenweekgeschenk op reis

Een dagje Delfzijl met Een tafel vol vlinders

’s Nachts wist ik nog heel zeker dat ik het gratis dagje treinen met het Boekenweekgeschenk zou besteden aan een reisje naar Den Helder om boven op de Dijk het Marsdiep te zien met het witte kerkje van Den Hoorn recht voor mij en de Razende Bol als ik mijn hoofd wat naar links draaide.
De volgende ochtend leek het me beter naar Delfzijl te gaan, omdat ik nog nooit enige reden had gehad om die plaats te bezoeken.

En zo ging ik dan op zondag 15 maart 2009 zonder enige reden met de trein van 09.32 richting Leeuwarden, en hoe het verder ging dat zou ik wel zien. Twee uur en drie kwartier later stond ik op het perron(netje)van Delfzijl.
Tijdens de reis van Groningen naar Delfzijl verbaasde ik me over de vlakheid van het Groninger land: een en al groene weilanden zonder ook maar één koe of schaap, maar wel met een dode zwaan bij een sloot.

Vanaf het perron zag ik de zeedijk en toen ik voor het station stond een plein, huizen, een kerk, en wat horecagelegenheden. Vanwege mijn eerste plan naar Den Helder te gaan om de zee te zien koos ik voor het beklimmen van de dijk. Er stond een stevige wind. De lucht was grijs en het motregende een klein beetje; prima weer om langs het water te lopen. Het uitzicht was niet optimaal, maar op en langs de dijk stonden kunstwerken, en dat maakte veel goed. Zo was er een soort toren met een gedicht van Ede Staal en iets verderop was er iets dat op een verzameling badhokjes leek, maar een kunstwerk was van Margriet (achternaam weet ik niet meer). Eigenlijk was er overal iets te zien, maar door het weer dat alles grijs maakte was niet alles even goed te ontdekken. Wel heb ik de uit 1833 stammende stormvloedpoort bekeken, evenals het monument voor de op zee gebleven loodsen.
Er schijnt ook een beeld(je) van Simenon’s creatie Maigret te zijn, maar dat is mij niet opgevallen. Maigret is op 23 januari 1929 op 45-jarige leeftijd in Delfzijl geboren op het woonschip waarop Georges Simenon zich toen bevond. (http://home.planet.nl/~bouwl003/dutch/routedelfzijl.html).
waterpoort uit 1833

De gemeente had een looproute uitgestippeld waardoor je vanaf een hoogte zicht hebt op de havens aan de ene kant en het stadje aan de andere kant. Onderweg kwam ik nauwelijks mensen tegen. Een stel aalscholvers vermaakte zich prima op wat dukdalven in een van de havens.
Op een gegeven moment dacht ik mezelf wel te kunnen redden en week van de route af. Het gevolg was een uur lang dwalen door buurten met mooie oude huizen en nette buurten met arbeiderswoningen. Ook een bibliotheek ontbrak niet (www.mijneigenbibliotheek.nl), evenmin als een onguur straatje waar het duidelijk niet kosjer was. Er was vooral overal veel water.
Toen ik dacht slim te zijn door via een grasveldje een stuk af te snijden, zakte ik bijna tot m’n enkels in de modder. Geen goed idee dus.
Uiteindelijk ben ik toch weer bij het station uitgekomen; de rest van het centrum van Delfzijl geloofde ik toen wel en heb samen met andere dagjesmensen ervaringen uitwisselend de tijd op het perron doorgebracht.
Bij de ingang van het stationsgebouw hangt een plaquette ter herinnering aan het feit dat op 11 maart 1942 de hele Joodse gemeenschap van 133 mensen met de trein naar Duitsland werd getransporteerd, waar veruit de meesten in Auschwitz en Sobibor omkwamen.

De treinreis van Delfzijl naar Heerenveen is ook een verhaal op zich. Tot Groningen zat ik bij een gezin met drie (heel) jonge kinderen waarvan de vader het duidelijk heel leuk vond om vader te zijn. Van het platte Groninger landschap heb ik daardoor heel weinig meegekregen.
De trein van Groningen naar Leeuwarden zat bomvol, wat o.a. te ‘wijten’ was aan al die mensen die met Een tafel vol vlinders in de trein gestapt waren.
Tot het eerste station gedroeg de trein -die van Leeuwarden helemaal naar Schiphol zou gaan- zich voorbeeldig, maar bij het perron van Grou/Jirnsum bleef de trein wel heel lang staan. Er was geen beweging meer in te krijgen, dus moesten de passagiers in beweging komen. We werden naar het tegenover liggende perron gedirigeerd, waar we na enige tijd in de steeds gestager vallende motregen gestaan te hebben in de volgende trein richting Heerenveen konden stappen. Vervelend was al dat wachten niet, want bij calamiteiten komen meestal al snel gesprekken tussen de passagiers op gang waardoor de tijd toch min of meer voorbij vliegt. Om 17.10 uur stond ik weer op het perron in Heerenveen.

Door dit alles heb ik het door Tim Krabbé geschreven Boekenweekgeschenk kunnen uitlezen.


2 opmerkingen:

  1. Heb ooit een keer met een vriend, geboren Delfzijler, een rondwandeling gedaan door Delfzijl. Hij wist uiteraard het nodige te vertellen, maar onder de indruk van deze plaats was ik niet. En dat je in Grou-Jirnsum strandt, ligt vast aan de gemeenteproblematiek.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. In het begin van mijn bibliotheekloopbaan heb ik nog eens gesolliciteerd op een functie op de jeugdafdeling van de bieb in Delfzijl. Henk Middelveld was er toen directeur. Tijdens de treinreis naar Delfzijl had ik het gevoel of je bijna naar het eind van de wereld ging. Ik was wel aangenomen maar heb om die reden besloten om de baan niet aan te nemen. Wie weet was mijn loopbaan dan heel anders verlopen.

    BeantwoordenVerwijderen